afb.
Marinus was de zoon van Antonie (Toon) van der Donk (Rosmalen 6 februari 1876 - Rosmalen 3 september 1963) en Johanna (Jans) van Gerven (Rosmalen 23 oktober 1884 - Rosmalen 10 september 1951). Het huwelijk werd gesloten in Rosmalen op 22 januari 1912. Uit dit huwelijk werden twaalf kinderen geboren, allen in Rosmalen.
In de huwelijksakte van Antonie van der Donk staat vermeld, dat hij in 1813 (de Franse tijd) in Rosmalen werd geboren. Maar omdat destijds verzuimd was aangifte van zijn geboorte te doen, kon bij zijn huwelijk gen geboorteakte worden overlegd. De akte vermeld dat Antonie op 28 april 1839 in Rosmalen in het huwelijk trad met de op 26 juni 1814 in Berlicum geboren Paulina van Hees. Antonie overleed op 30 oktober 1864 in Rosmalen en Pauline - | 12 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die aangesproken werd met 'Plientje' - overleed 30 jaar later op 9 december 1894 in Rosmalen. Haar kinderen werden 'Plientjes' (ook wel aangeduid als 'de Plien', bijvoorbeeld Jan de Plien) genoemd. En van de kinderen van dit echtpaar was Johannes (Rosmalen 22 januari 1845), die op 30 april 1875 trouwde met Christina van Rosmalen (Rosmalen 22 juli 1851). Dit echtpaar kreeg dertien kinderen, van wie Antonie (de vader van het hier beschreven oorlogsslachtoffer) de oudste was en van wie ook Francis, de vader van Antonius Cornelis van der Donk - ook een Rosmalens oorlogsslachtoffer -, een zoon was. Pauline was dus de overgrootmoeder van de kinderen van Antonie en Francis. Opvallend in dit verband is overigens wel dat men voor de meisjes uit dit huwelijk van Antonie en Johanna niet de naam van de overgrootmoeder gebruikt, maar dat deze worden benoemd door achter hun voornaam de voor- en achternaam van hun moeder te plaatsen. Bijvoorbeeld Stien van Jans van Gerven. De familie van der Donk-van Gerven woonde vele decennia op de Kruisstraat in het pand dat rond de Tweede Wereldoorlog als huisnummer A55 had. Deze woning stond, gezien vanuit Rosmalen aan de rechterkant van de weg, vlak voor de school. De zoon Marinus trouwde op 1 mei 1941 in Rosmalen met Petronella Alberta (Nellie) van de Wetering (Geldrop 29 oktober 1920). Het echtpaar ging wonen in het huisje naast de woning van Marinus' ouders, op nummer A56. Dit was een van de twee huisjes die op de plek stonden, waar voorheen een boterfabriekje had gestaan. | 13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hun huisje grensde dus aan de ene kant aan het huis van A. van der Donk en aan de andere kant aan de kruidenierswinkel annex bakkerij en café (De Roskam) van Driekske van der Doelen en Dien Fleskes. Marinus was een van de vele Nederlanders die gedwongen waren in Duitsland te gaan werken (Arbeitseinsatz). Toen hij, na een halfjaar werken in Duitsland, met verlof naar huis mocht, besloot hij om na de verlofperiode niet meer terug te keren, maar zoals velen, onder te duiken. Als er gevaar dreigde hield hij zich meestal schuil in de hooimijt bij Bert Heijmans. Die kon hij via de achteruitgang van zijn woning gemakkelijk door het veld bereiken. De boerderij van Bert Heijmans (de grootvader van de auteur van dit boek) lag 1.200 meter ten zuiden van de woning van Marinus en had als huisnummer A62. Deze boerderij is bij de bevrijding door de Duitsers in brand geschoten, nadat zij eerste, zoals mijn vader ooit vertelde, flink brood en spek hadden gegeten. De boerderij brandde helemaal af, evenals de aan de overkant gelegen boerderij van de kinderen Van der Heijden. Op de plek waar destijds A62 stond, staat thans het pand Vliertwijksestraat 40, waar de varkensfokkerij Bovar gevestigd is. Maandag 25 september 1994 Marinus van der Donk ging met de fiets een zak rogge ophalen die hij met werken bij een boer in de omgeving had verdiend. Als hij de kans kreeg, greep hij de gelegenheid aan om iets te verdienen. Hiervoor liet hij zich dan in natura uitbetalen. Hij voelde zich immers als hoofd van het gezin verantwoordelijk voor zijn vrouw Nellie en hun op 1 april 1942 geboren zoontje Rudolphus Antonius Jozephus (Rudie), waarbij bovendien nog kwam dat hun tweede kind ieder moment geboren kon worden. Op de terugweg naar de Kruisstraat ontmoet marinus op het Heeseind Louis Voeten Louis reed met zijn nagenoeg nieuwe fiets met luchtbanden dezelfde richting in. Bij H. van Nistelrooij (Driek van Grette) aangekomen zagen de twee mannen vanaf de Kruisstraat een stel SS'ers aankomen en beiden dachten voldoende reden te hebben zich uit de voeten te maken. De een, Marinus, was onderduiker en de ander, Louis, had een nieuwe fiets, iets wat voor de Duitsers in die dagen een geliefd bezit was. Bovendien was het logisch dat als de één de benen nam de ander niet bleef staan of gewoon doorfietste. Daarenboven dient men zich te realiseren dat Rauter op maandag 4 september 1944 de zogenaamde 'Ausnahmezustand' had uitgeroepen, waardoor de bezetter veel medogenlozer tegen de plaatselijke bevolking ging optreden. De oorzaken en gevolgen van deze 'Ausnahmezustand' heb ik bij de beschrijving van het het Rosmalense oorlogsslachtoffer al aan de orde gesteld (zie Spoorzoeker 3, jrg. 9). Hoe dan ook, bij de familie Van Nistelrooij zijn de twee de stal op gevlucht. Bij deze familie had men wel gemerkt dat er iets aan de hand was. Men had v66r de middag gewassen en een van de | 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teilen - waar waarschijnlijk een van de mannen in zijn vlucht tegenaan gelopen was - was omgevallen. De SS'ers hadden de twee zien vluchten en stormden bij Van Nistelrooij naar binnen. Ze riepen, dat ze te voorschijn moesten komen. Toen ze voor de dag kwamen werden ze mee naar buiten genomen en twintig meter achter het huis - tegen de dijk - zonder meer neergeschoten. Louis was direct dood. Marinus was door een long geschoten, waarbij aan de voorkant van het lichaam een klein gaatje en aan de achterkant een zeer groot gat was. Hij was niet onmiddellijk dood. Hij zei nog, dat hij vreselijke dorst had, waarop Leentje van Erp hem te drinken heeft gegeven. Marinus werd op eenladder naar zijn woning op de Kruisstraat gedragen. Hier werd eerste hulp verleend door dokter Van Mackelenberg, huisarts in Den Bosch. Hij was toevallig bij zijn ouders die woonden in de villa tegenover de eerder genoemde Bert Heijmans, op F109 (thans Vliertwijksestraat 39, bewoond door dierenarts Hans Neerbos). Deze informeerde de familie direct dat zijn hulp niet zou baten. Volgens de verklaring van dokter Hanegraaff-van der Colff overleed marinus van der Donk op 25 september 1944 om 23.00 uur, zijn vrouw en zoontje bedroefd achterlatend. Negen dagen na zijn overleden, op 4 oktober, werd hun dochter Maria Johanna Cornelia (Marijke), thans M. van den Bosch-van der Donk geboren. Marinus werd in Nuland naast de kerk gezonken' 14, Pas na de oorlog, toen alles allang voorbij was, werd hij opgegraven en opnieuw begraven op het kerkhof, waar later ook zijn ouders begraven werden. Het overlijden van Marinus werd op 31 december 1944 bij de gemeente Rosmalen door Cornelia (Corrie) van de Wetering, zuster van Nellie. Na de bevrijding heeft men via een buurtonderzoek, waarbij talrijke foto's van SS'ers getoond werden, nog getracht deze oorlogsmisdadigers op te sporen. Helaas bleef dit onderzoek zonder resultaat. In 1949 hertrouwde Nellie met Antonius van Hedel en met hem en haar twee kinderen ging ze wonen in Berlicum. Uit dit huwelijk werden twee jongens geboren. Nellie overleed op 4 december 1987 in Den Bosch en werd begraven op het kerkhof van de Sint-Petrusparochie in Berlicum. | 15 |
A. van den Elzen, 'Wel gestorven, niet vergeten (4)' in: Spoorzoeker 1 (1997) 12-15
A. van den Elzen, Wel gestorven niet vergeten : Oorlogsslachtoffers Rosmalen (1996) 1, 36-38
Ad Hermens, Rosmalen in de vuurlinie (1994) 173
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 402